GESCHIKT OF GETIKT
Geschreven door Bert Plomp
Bij de Zwolsche Algemeene zocht men naar een chef voor de afdeling Wiskunde. Deze afdeling was belast met het maken van ingewikkelde berekeningen voor pensioen- en levensverzekeringen.
Mijn sollicitatie naar deze functie verliep zeer voorspoedig. De geboden beloning was bijna een verdubbeling van wat ik bij de AMEV verdiende.
Mijn kennisniveau was prima in orde. Toch moest ik ook een psychologische test afleggen.
Ik liet me hierdoor niet uit het veld slaan. Maar ja, wat gaan die hersenonderzoekers ontdekken? Straks vinden ze dat ik niet goed snik ben, dacht ik.
Een psychologisch onderzoek was toen niet alledaags. Het ging steevast om je opleiding en of je een fatsoenlijke sollicitatiebrief had geschreven.
Toen ik later zelf personeel aannam, viel het mij op dat zelfs een gymnasiast moeite had een vlekkeloze sollicitatiebrief te schrijven.
In mijn schooltijd werd zo’n leerling al gezien als een halve wetenschapper.
Thans is het nog beroerder gesteld. Met de huidige “Turbotaal” zijn we bijna terug bij af. Het taalgebruik komt nu bijna overeen met dat van onze voorgangers in de evolutie.
De communicatie tussen mensen is altijd al moeizaam geweest. Zelfs mensen die beweren goddelijk geïnspireerd te zijn, bakken er niet veel van.
Mensen menen dat ze intelligente wezens zijn. Ze kijken veelal neer op dieren. Terwijl de mens meer en meer tekeergaat als een aap en zijn gedachten maar moeilijk onder woorden brengt, zijn dolfijnen tot veel beter contact in staat. Via het doorgeven van subtiele toontjes, weten ze elkaar veel meer door te geven en beter te verstaan.
Het lijkt er ook op dat de massa steeds dommer wordt. Dat een steeds kleiner wordend groepje intelligente mensen het voor het zeggen heeft.
Terug naar mijn psychologische test. Getest moest worden of ik intelligent genoeg was voor de baan en of ik leiding kon geven.
Zelf had ik daar totaal geen beeld van. Ik was er niet gerust op of ik dat “psychologische varkentje” wel even zou wassen.
Mijn enige ervaring met psychologen dateerde van 20 jaar ervoor. Toen heeft een aantal onderzoekers in het Academiegebouw aan het Domplein, bij wijze van proef, getracht te peilen wat er zich onder mijn schedeldakje afspeelde. Oftewel, wat zit er in dat jongetje?
Ze lieten mij mijn gang gaan met allerlei mooi speelgoed.
Voor mij was het een fantastische dag, want thuis was er weinig om mee te spelen.
Op die leeftijd werd mijn aandacht nog niet zo getrokken door meisjes. Bij het speelgoed zat ook niets dat mijn belangstelling voor het andere geslacht deed aanwakkeren. Onder de belangstellenden bevond zich kennelijk evenmin een tot de verbeelding sprekende aantrekkelijke studente.
Het viel de verzamelde intelligentsia wel op dat mijn handjes steeds bezig waren een houten spoortreintje voort te duwen. Daaruit werd de nogal voorbarige conclusie getrokken dat ik later vrijwel zeker machinist op een trein zou worden.
Hoewel ik een totaal ander spoor ben ingeslagen, hadden zij een beetje gelijk. Ik ben namelijk gek op treinreizen.
Voor het onderzoek naar mijn geestelijke gesteldheid, begaf ik mij in de zomer van 1975 naar “Psychologisch Adviesbureau Slikboer en Ten Hagen” in Haarlem.
Ruimschoots te laat meldde ik mij daar bij de receptie.
In een opstelletje dat ik in de loop van de dag schreef, ging ik daar nog eens op in. Wat betekent het wanneer een kandidaat te laat komt op zo’n belangrijke afspraak? Ook ging ik in op wat zo’n onderzoek nu eigenlijk zou kunnen uitwijzen.
Wetende wat voor een persoon men zocht, beantwoordde ik alle vragen in lijn met de gewenste kandidaat. Het was niet zo moeilijk te doorgronden dat dezelfde vragen steeds in een andere variant werden voorgelegd. Wellicht om consistentie in de beantwoording vast te stellen.
Je kunt je afvragen of het zinvol is je anders voor te doen dan je bent. Je voor te doen als de gedroomde kandidaat. Maar ja, het maakt deel uit van je persoonlijkheid dat je zo reageert. Het is aan de psychologen dat te ontrafelen.
De rest van de tijd beantwoordde ik allerlei vraagstukjes om na te gaan of ik logische verbanden zag of niet.
Aan het einde van de dag nam ik de trein weer terug naar Utrecht. Op zak had ik een envelop met de uitslag van de test. Het resultaat was al op het adviesbureau met mij besproken.
Een drietal opmerkingen uit het rapport vond ik wel interessant: “Hij laat zich niet gauw op sleeptouw nemen door zijn fantasie”, “In de aanpassing blijft hij zichzelf en geeft hij zich niet meer bloot dan hij nodig vindt” en “Als mens is hij een individualist, maar scherpe kantjes vertoont hij niet”.
Indien de onderzoekers mijn tegenwoordige schrijverij onder ogen zouden krijgen, vraag ik me af of zij dat nog steeds zouden concluderen.
Hoe het ook zij, de volgende dag overhandigde ik de envelop aan de directeur Personeelszaken. Dezelfde dag nog werd ik hoofd van de wiskundeafdeling.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Carrière
Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: