DE ROL VAN JUDAS
Geschreven door Bert Plomp
Op een willekeurige zondagmorgen was er op de camping weinig kans op uitslapen. Wanneer het weer in de zomer aangenaam was, was die kans zelfs nog kleiner.
Het Grote Bos bezat in die dagen namelijk een “Openlucht Theater”.
Voor wat je er ter plekke aantrof, was die benaming nogal pretentieus.
Het theater bevond zich rond een vennetje in het bos. Aan de ene kant van het plasje water bevond zich een natuurlijk hellinkje. Aan de andere kant lag een tegelvloertje, waarop een opberghokje stond.
Met het in rijen leggen van wat boomstammetjes op het hellinkje, had men een soort zittribune tot stand gebracht.
Alles bij elkaar genomen, heette dat een openluchttheater te zijn.
Gelet op het uiterlijk en de functie van dit podium, leek mij de naam godsdienstkuil of gemeenschapskuil beter op z’n plaats.
Maar ja, de eerste benaming ligt bij gelovigen niet zo lekker in het gehoor. De tweede trekt mogelijk verkeerd publiek aan. Die benaming nodigt de kampeerder wellicht uit de kuil te bezoeken voor het verrichten van horizontale oefeningen in plaats van godsdienstoefeningen.
Omdat er op het terrein ook al een kampvuurkuil bestond, was het eigenlijk toch niet zo eenvoudig een betere benaming te bedenken voor deze plaats van samenkomst.
Dat er op mooie zomerse zondagen helemaal geen sprake kon zijn van uitslapen, was te wijten aan het feit dat de erediensten dan niet in de grote zaal maar in het openluchttheater werden gehouden.
Op zo’n zondagmorgen werd nu niet alleen de bosklok uit alle macht geluid. Aan de andere kant van het bos, in het openluchttheater, begon een tweede maniak platen te draaien van kerkkoren. Bij het ten gehore brengen van tal van psalmen, maakte deze sacrale diskjockey gebruik van een mega geluidsinstallatie. Hij deinsde er niet voor terug om vroeg in de morgen de volumeknop voluit te draaien.
Tussen die twee lawaaibronnen in, ongeveer halverwege, bevond zich ons huisje. In dit onderkomen trachtten wij op deze christelijke rustdag nog wat uit te slapen.
De Heer zal op deze wijze wel wraak hebben willen nemen. Wraak op onze kabaalmakerij vroeger in het Napoleonplantsoen. Waar broer Charles en ik platen van Led Zeppelin veel te luid afspeelden op een tijdstip dat een goed christen geacht werd al lang te slapen.
Ene familie Pekelman was doorgaans betrokken bij alles wat met versterken van geluid te maken had.
Volgens mij runde vader Pekelman in het dagelijks leven een radiozaakje. Misschien had zijn zoon “Hennie de platendraaier” ooit met succes een lts-opleiding radiotechniek afgerond.
Hoe het ook zij, Hennie hield ervan om aan de knoppen te zitten. Van geluidapparatuur wel te verstaan.
Om die reden was hij altijd paraat bij kerkdiensten, bij volksdansen en bij vertoningen van welke aard dan ook. Kortom je zag zijn kop overal verschijnen waar extra decibels gewenst waren.
Hennie en zijn zus Betty waren lichtende voorbeelden binnen het denkpatroon van de Nederlands Hervormde Kerk. Zo zag men jonge mensen graag opgroeien. Voor de volle 100 procent opererend in het licht van de bijbel.
Voor mij waren zij echter de verpersoonlijking van het begrip heilige boontjes. Betty spande in dat opzicht echt de kroon. Haar schijnheilige postzegel had zo van een icoontje losgeweekt kunnen zijn.
Zij was ook lid van de Gemra. Dat was de gemeenschapsraad van de camping.
In eerste instantie dacht ik dat het hier om de plaatselijke kampeerafdeling van de NVSH ging. Ik kon me Betty echter niet voorstellen als lid van zo’n orgaan. Zij was werkelijk de laatste die in mij opkwam als het om gemeenschap ging. Laat staan haar daarover te raadplegen.
Spoedig bleek mij dat de gemeenschapsraad om heel andere redenen in het leven was geroepen. De raad hield zich namelijk uitsluitend bezig met heel vrome zaken. Met het uitnodigen van gastdominees voor de zondagdiensten en met de samenstelling van de liturgie.
En, geloof het of niet, An Klooijen, de man van het misbruiken van jonge knaapjes, was voorzitter van dit devote gremium.
In de praktijk van alledag stond hem toch een heel andere gemeenschap voor ogen dan Betty.
Mijn oudere broer Theo heeft ooit een rolletje van betekenis mogen spelen in het openluchttheater.
Toen het een keer met Pasen uitzonderlijk mooi weer was, werd besloten de uitvoering van het jaarlijkse passiespel in het openluchttheater te houden.
Een aantal leden van de Boshoppers werd gevraagd te acteren in dit stuk.
Dit even terzijde. Theo is heel lang lid geweest van die volksdansgroep. Veel te lang voor een gezonde jongen, als je het mij vraagt.
De sympathieke rollen, zoals die van Jezus en Maria, gingen allemaal naar heilige boontjes. Vrome jongeren als Hennie en Betty.
En wie kreeg de rol van Judas toebedeeld? Juist, mijn uiterst sympathieke broer Theo. Een jongen die het altijd goed voor had met zijn medemens en werkelijk nooit een vlieg kwaad deed.
Het was weer typisch zo’n achterbakse christelijke streek om ons gezinnetje zo een loer te draaien.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Romantiek op de camping
Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: