RADIO LUXEMBOURG
Geschreven door Bert Plomp
Tot 1961, tot pakweg mijn dertienjarige leeftijd, heb ik op driehoog gewoond in het eerste blok van het Napoleonplantsoen. Dat ik mijn kamer moest delen met jongere broer Charles was uiteindelijk toch niet zo’n ramp.
Mijn kamer werd allengs, met het vorderen van de leeftijd, een soort discotheek. Alle muren, en zelfs het plafond, waren volgeplakt met posters van The Beatles, The Rolling Stones en andere vermaarde bands. Over de hele lengte van de kamer hing een groot visnet en er brandden allerlei gekleurde lampen.
De muziek werd verzorgd door een Engelstalige commerciële zender Radio Luxembourg. Dat was een zeer populaire popzender in die dagen.
De ontvanger, waardoor deze zender mijn kamer bereikte, was een grote, oude radio. Een toestel dat de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog had doorstaan. Het was voorzien van een hele rij toetsen, gelijk een piano. Ik had de radio voor een paar gulden gekocht op de rommelmarkt. Deze markt vond iedere zaterdag plaats op het Paardenveld.
Elke avond was er een strijd gaande tussen Theo’s kamer en mijn kamer. Een competitie met als inzet wie zijn favoriete muziek het hardst kon laten doorklinken in het flatgebouw.
Voorafgaande aan het radiotoestel, had ik als muziekbron een zogeheten kristalontvangertje. Een apparaatje dat, vrij van energiegebruik, zenders kon ontvangen. Via een klein oordopje waren de diverse zenders te beluisteren. Het kristalontvangertje was in allerlei gedaantes te verkrijgen. Variërend van een piepklein radiootje tot een vliegtuigje met een antennetje in de neus. Door het antennetje voorzichtig te verschuiven, kon je verschillende zenders ontvangen.
In die tijd had ik al een netwerk weten op te bouwen. Met vriendje Tonnie, die ook driehoog woonde, maar dan aan het andere einde van het flatgebouw, had ik een radioverbinding gemaakt. Met het spannen van scheldraad over de hele lengte van het gebouw, waren onze kamers verbonden. Via deze draadverbinding wisselden we muziek met elkaar uit en konden we gesprekken voeren.
Op een dag had ik zelfs een verbinding gemaakt met het huis van vriend Joop. Die verbinding was veel moeilijker tot stand te brengen, omdat Joop in een eengezinswoning aan de ander kant van de straat woonde. Nu werd er door de lucht, vanaf de flat op derde etage, een draad gespannen naar Joops huis. Onder de draad door reed het dagelijks verkeer. Je kunt je tegenwoordig nauwelijks voorstellen dat zoiets mogelijk was.
In het eerste blok waren op de begane grond allerlei winkeltjes gevestigd. Het eerste winkeltje was een drogisterij. De winkelierster werd tante Greet genoemd. Zo populair was zij. In haar drogisterij rook het altijd heerlijk. Naar lekkere dingen als anijs, drop en zoethout. Dit verrukkelijke mengsel bereikte ’s winters een hoogtepunt wanneer het nog vermengd werd met de geur van een brandend oliekacheltje.
Wat een bezoekje aan Greet op koude dagen veel interessanter maakte, was tantes sensuele assistente. Deze mooie, donkerharige, jonge vrouw was een jaar of twintig. Zij had stevige borsten, een rank postuur en lange slanke benen. ’s Winters droeg zij meestal een strakke, zwarte maillot. Daaroverheen, niet meer dan een witte doktersjas. Kortom, ik had alle reden langer te blijven rondhangen in de drogisterij dan strikt noodzakelijk was. Ik bestelde dan iets uit een bepaalde pot, die op een hoge plank uitgestald stond. Om bij die pot te komen moest Greets assistente een laddertje pakken en naar boven klimmen. Terwijl ik onder haar stond en haar bewegingen bewonderde, vroeg ik haar doorgaans er nog een schepje bij te doen.
Naast tante Greet bevond zich sigarenboer Van den Akker. Hier kocht ik de meest exotische sigaretten. Je kon ze kopen per stuk. Mijn vriendjes en ik rookten werkelijk alles wat maar wilde branden. Vooral Egyptische sigaretten waren zeer in trek. Met name omdat Arabische sigaretten extra lang waren. Al rokend verspreidde je echter wel een geur van verschroeide, geitenharen sokken. Bij Van de Akker kon je ook uiteenlopende muziektijdschriften kopen. Bladen zoals Muziek Expres. Muziek Expres bevatte veel informatie over je favoriete bands. Het belangrijkste onderdeel van dit blad was echter de fraaie poster die het bevatte. Een grote afbeelding van een op dat moment populaire band. Bij mij vonden die posters hun weg naar de muren, het plafond en de deur van de slaapkamer.
Naast de sigarenboer zat kruidenier Van de Rijst. Vaak hielp ik deze man bij het opruimen van zijn kelder. Die kelder stond regelmatig vol met lege dozen en reclamerommel. Zijn zoon hielp ik ook zo nu en dan. Ik hielp hem van zijn postzegels af.
Daarnaast zat melkboer Van Maurik. Theo werd door hem regelmatig ingeschakeld voor bezorgwerk. Mijn broer liep zich een ongeluk voor een paar gulden per zaterdag. Trap op en af om flessen melk, karnemelksepap, gortepap of andere zuivelproducten af te leveren.
De laatste twee winkeltjes waren Marja en Stroes. Marja verdiende haar brood met manufacturen en Stroes was de lokale groenteboer. Samen met mijn vriendjes hielp ik Stroes altijd bij het uitladen van aardbeien, kersen en appels. Als hij terugkwam van de veiling en aanving zijn wagen te lossen, deden wij ons best zijn werk wat te verlichten. Zodra de arme man zich met een kistje naar zijn winkel spoedde, sloegen wij meedogenloos toe. Hij had altijd haast met het uitladen, want hij bevroedde wel wat er achter zijn rug gebeurde. We grepen handenvol fruit van zijn wagen. Nog voordat de groenteboer terugkeerde, was al dat lekkers geconsumeerd en stonden we gereed voor een volgende aanval.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Woongenot
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: