ÉÉN PLUS ÉÉN IS TWEE
Geschreven door Bert Plomp
Ik vind het nogal pretentieus, dat menig wetenschapper zo sterk overtuigd is van zijn zaak. Redenerend vanuit dat piepkleine planeetje aarde. Een planeetje, dat een heel bescheiden plekje inneemt in het oneindig grote heelal. Denkend vanuit een brein in een lichaam, dat zelf nog vele geheimen kent en bij lange na nog niet volledig is blootgelegd. Het is toch hoogst twijfelachtig, dat wat daaruit voortspruit en beweerd wordt, voor zeker moet kunnen worden aangenomen.
De cellen waaruit we zijn opgebouwd, kennen we nog slechts ten dele. Stel dat we een willekeurige cel, een stukje weefsel of wat dan ook van een menselijk lichaam, onder een heel sterke microscoop zouden leggen. Onder een optisch vergrotingsinstrument, dat een miljard maal sterker vergroot dan de beste microscoop, waarover we thans beschikken. Dan gaan we waarschijnlijk zaken zien, waarvan we nu totaal nog geen weet hebben.
Stel dat we het heelal konden verkennen met een telescoop, die een miljard maal sterker is dan de Gran Telescopio Canarias. Dan zouden we wellicht een kijkje in de hemel kunnen nemen. De stoelgang van de Almachtige kunnen observeren. Kunnen vaststellen of we werkelijk naar zijn evenbeeld zijn geschapen. Kunnen zien of overleden dierbaren inderdaad Petrus hebben kunnen passeren.
Trouwens wat voor zekerheden kunnen we überhaupt ontlenen aan wat we met onze gebrekkige ogen zien. En voorts aan het transport van de waarneming naar onze hersenen toe en aan de vertaling ervan in ons brein?
Wat zien we nu reeds over het hoofd met de hulpmiddelen, die ons thans ten dienste staan? Hoeveel meer zal dat zijn, als die nog eens een miljard maal sterker worden?
Het is maar goed dat er gefilterd wordt en we niet alles bewust gewaarworden. Je zou er absoluut gek van worden.
Bewijzen zijn vooral gebaseerd op visuele waarnemingen of op gewaarwordingen met behulp van andere zintuigen. Voorts zijn ze gebaseerd op rekenmodellen, welke op de resultaten van die waarnemingen zijn losgelaten.
We hebben ooit met elkaar afgesproken, dat één plus één gelijk is aan twee. Dat is voor de meeste mensen zo klaar als een klontje. Maar die afspraak loopt al spaak, als je er niet direct aan toevoegt, vanuit welk stelsel je redeneert. Want, bijvoorbeeld, in het binaire stelsel geldt: 1+1=10.
Die rekenafspraken zijn slechts een hulpmiddel om vlot met elkaar te kunnen communiceren. Bijvoorbeeld bij het onderhandelen met de groenteboer om de hoek van de straat. Indien je bij hem twee appels hebt besteld en je constateert vervolgens, na te hebben afgerekend, dat je in beide handen een appel omklemd houdt, terwijl deze handen bij aanvang van de transactie nog leeg waren, dan mag je tot op zekere hoogte aannemen, dat je niet belazerd bent door deze wederverkoper van groenten en fruit.
De uitkomst van de afspraak ‘één plus één is twee’ wordt al kwestieus, indien de ene appel kleiner is uitgevallen dan de andere. Of indien je in de ene hand een Jonagold en in de andere een Elstar vasthoudt. Nog vervelender wordt het, indien de groenteman stiekem een rotte appel in een van je knuisjes heeft gedrukt. Maar ja, ook een rotte appel is een appel.
Binnen de rekenmodellen wordt ervan uitgegaan dat de ene één identiek is aan de andere één. Als beide cijfers binnen hetzelfde stelsel op een overeenkomstige positie staan, is dat volgens afspraak ook zo. Wanneer je aansluitend een entiteit als een appel achter beide cijfers plaatst, wordt het oppassen geblazen. Mijns inziens wordt er vaak te makkelijk aangenomen, dat beide entiteiten eveneens identiek zijn. Ik geloof namelijk niet, dat het onomstotelijk te bewijzen valt, dat twee op het oog gelijke entiteiten identiek zijn.
Er wordt bijvoorbeeld beweerd, dat een molecuul water twee atomen waterstof en één atoom zuurstof bevat. Dat het ene atoom waterstof identiek is aan het andere. Bewijs dat maar eens onomstotelijk.
Een atoom bevat niet alleen een kern, maar ook protonen, neutronen en elektronen. Dat is vastgesteld met de hulpmiddelen, die de mensheid tot nu toe ter beschikking stonden.
Er zal binnen zo’n molecuul en binnen zo’n atoom vast nog wel wat meer aan de hand zijn. Elementen rondzwerven, die we nu nog over het hoofd zien. Misschien wel zaken, die we nimmer zullen waarnemen. Wie zal het zeggen?
Wellicht wordt het ooit duidelijk dat, binnen hetzelfde molecuul, het ene waterstofatoom niet honderd procent gelijk is aan het andere. Die atomen zijn, lijkt mij, hoe dan ook uniek en derhalve niet identiek. Ze nemen een eigen, verschillende ruimte in en staan derhalve bloot aan andere omstandigheden.
Over duizend jaren zal men over ons misschien wel zeggen: “Wat waren dat een stelletje primitievelingen!”.
Binnen een bepaalde omgeving, onder niet wijzigende omstandigheden, werken al die gemaakte afspraken vrijwel probleemloos. Zo nu en dan gaat er wel eens wat mis. Bleek er toch iets over het hoofd te zijn gezien of een zekerheid niet zo zeker te zijn.
Omdat we noch de omgeving, noch de omstandigheden in de hand hebben, blijft alles onzeker. Daarom vind ik, dat we ook in dit opzicht te maken hebben met een vorm van geloof. Geloof in de goede afloop van gemaakte afspraken.
EINDE
Voor alle afleveringen klik op: Dat geloof je toch zeker niet
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: