BADMINTON EN ANDERE SLAGSPORTEN
Geschreven door Bert Plomp
Op camping Het Grote Bos hadden we een mooi badmintonveldje aangelegd. Hierop werd tijdens weekends en in de vakanties zeer fanatiek gestreden. Mijn vader was, ondanks zijn klutsknie, daar niet minder gedreven aan de slag.
Soms waren we de hele dag aan het badmintonnen, mijn vader, Theo, Charles en ik. Al naar gelang het uur vorderde, werd het gedrag van de spelers onsportiever. Het bleef meestal beperkt tot wat verbaal geweld over en weer. Zo nu en dan liep de onsportiviteit echter zo hoog op dat het racket niet gebruikt werd om de shuttle een mep te verkopen, maar om de opponent op zijn test te slaan.
Mijn vader gaf in dat opzicht een slecht voorbeeld. Hij gaf bijna iedere shuttle die in de buurt van de achterlijn neerdwarrelde uit. Staande met zijn rug naar de tegenstander blokkeerde hij het zicht op de exacte plaats van landing. Terwijl hij het slagveertje binnen de lijnen opraapte, schreeuwde hij luid ‘uit’.
Goed voorbeeld deed goed volgen. Spoedig werd vaders gedrag door zijn zoons overgenomen en werd vrijwel iedere slag uit gegeven.
Slaan om de tegenstander een lesje te leren was ook een ‘sport’ waarmee mijn broers en ik ons thuis vermaakten. Theo en ik hadden regelmatig ruzie. Zo’n conflict werd in de regel ’s avonds, wanneer vader en moeder uithuizig waren, in de huiskamer op een sportieve wijze bijgelegd.
Pa was doordeweeks in de avonduren vaak op pad om verzekeringen aan de man te brengen. Ma was onderwijl met het zangkoor in de kerk aan het repeteren of ze was op bezoek bij een van haar vele zusters.
Zodra beiden hun hielen hadden gelicht werd de huiskamer omgebouwd tot een arena. Alle tafels en stoelen werden aan de kant geschoven. Verscheidene matrassen werden van hun bed gelicht en op de vloer gedeponeerd. De strijd kon beginnen.
Het geschil tussen de kemphanen werd uitgevochten via een partijtje vrij worstelen. Theo als oudste kwam vrijwel altijd als winnaar uit de strijd.
Om daarin enig evenwicht te brengen bediende ik mij af en toe van een trucje uit de onsportieve doos. Wetende dat Theo heel zuinig was op zijn kleding en over een overgevoelige neus beschikte, sloeg ik hem nog weleens een bloedneus. Aldus wist ik de strijd snel in mijn voordeel te beëindigen. Tenslotte was mijn broer zo’n vier jaar ouder dan ik. Een gemenigheidje mijnerzijds vond ik dus best geoorloofd.
Ooit had ik uit de Kromme Rijn een prachtig stuk scheepstouw opgevist. Dat touw werd nadien voor allerlei doelen gebruikt. Vooral om de afgejakkerde Opel van mijn vader aan de praat te slepen. Mijn broers, mijn vriendjes en ik hebben dat zo vaak gedaan dat wij, gelet op onze leeftijd, met buitengewoon ontwikkelde bicepsen rondliepen. In huis maakten we van deze deugd een sport.
Als er op een avondje niets was om voor te knokken, werden de tafels en de stoelen toch weer aan de kant geschoven. Hierna werd uit de kelderbox het scheepstouw tevoorschijn getrokken en middenin de huiskamer op de vloer gedeponeerd voor een ouderwets spelletje touwtrekken. Nadat eerst in het midden van het touw een zakdoekje werd vastgeknoopt, werd besloten wie het tegen wie ging opnemen. Theo tegen mij was een van de opties. Maar dat partijtje viel altijd in zijn voordeel uit. Dus kwam Charles mijn kant van het touw versterken. Dan trokken mijn jongere broer en ik steeds aan het langste eind. Uiteindelijk werden de krachten van ons kleine zusje Saskia ook in de strijd gegooid. Om nu eens in deze en dan weer in een andere variant enige compensatie te bieden. Vanzelfsprekend moesten beide partijen zich voortdurend schrap zetten tijdens het touwtrekken. Gedurende de strijd werden ze over de vloer heen en weer getrokken. Het resultaat was, met een ondergrond van ‘Heugafeltjes’, dat de tapijttegels om je oren vlogen.
Tijdig voor de wederkomst van vader en moeder moesten de tegels in hun oorspronkelijke positie worden teruggelegd. Dat lukte maar zelden. De vloer was doorgaans op tijd weer helemaal bedekt, maar van het aanvankelijke tegelpatroon was niets meer te bekennen. Alles lag schots en scheef door mekaar, de logische opbouw van kleuren was volledig zoek.
Zodra mijn ouders de huiskamer betraden, zagen ze onmiddellijk dat het huis op stelten had gestaan. Die gewaarwording leidde tot enig slagwerk hunnerzijds. Omdat zij daarbij hun handen geen pijn wilden doen, kregen we, bij gebrek aan een badmintonracket, een paar fikse tikken met moeders wandelstok.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Sportief bezig zijn
Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: