VERDACHT LICHT
Geschreven door Bert Plomp
Het huis waarin ik mijn eerste vier levensjaren doorbracht, was het gebouw van het Leger des Heils aan de Lange Nieuwstraat in Utrecht. Dat was in de periode dat mijn ouders nog in actieve dienst waren bij het leger.
Het was een groot wit pand dat op de hoek grensde aan de Zuilenstraat.
Direct rechts, aan het begin van de Zuilenstraat, bevond zich de kleuterschool die ik toen bezocht. Als ik het pand door de voordeur verliet en linksaf sloeg richting het voormalige weeshuis aan het einde van de straat, dan moest ik de tweede straat links nemen om mijn opa Plomp in de Groenestraat te bezoeken. Mijn grootvader woonde daar in een bovenhuis, naast de toenmalige ijsfabriek.
Mijn vader heeft in dat bovenhuis gedurende de Tweede Wereldoorlog gewoond. Van daaruit pleegde hij wat verzetsactiviteiten.
Het gebouw van het Leger des Heils was het enige pand waarin ik ooit over een eigen kamer beschikte. In die periode had ik mijn kamer eigenlijk liever met een van de anderen gedeeld.
Het was in dat grote gebouw voor een peuter echt geen pretje om, ver van iedereen verwijderd, in een donkere kamer de nacht door te brengen.
Iedere nacht spookte het in mijn kamer. Keer op keer zag ik bewegende schaduwen en had ik het idee dat er iets loos was onder mijn bed. Ik moest mijn veilige plekje dan verlaten om te controleren wat er onder mijn matras gaande was. Eerder kon ik gewoonweg niet slapen.
Later ontdekte ik wat die spookverschijnselen veroorzaakte. Beneden op straat reden bussen van het openbaar vervoer af en aan. Bussen die lichtbundels over de huizen verspreidden en bewegende schimmen in mijn kamer veroorzaakten.
Vele jaren later in Ierland klaagde mijn vrouw regelmatig over soortgelijke vreemde verschijnselen. Die deden zich altijd voor wanneer ik in het buitenland was.
Het gebeurde ‘s nachts dat ze onverklaarbare vage lichtvlagen door de slaapkamer zag zweven. Zoals je weleens ziet bij het noorderlicht.
Als er hier aan de Ierse kust na zonsondergang nauwelijks of geen maneschijn is, dan is het aardedonker. Je kunt dan werkelijk geen hand voor ogen zien.
Dat is een heerlijke omstandigheid indien je uit een omgeving komt waar het dag en nacht licht is. Als straatverlichting de hele nacht je slaapvertrek verlicht en je nachtrust verstoort.
Die absolute donkerte werkt anderzijds ook wel angstgevoelens in de hand. Als je als vrouw alleen, midden in de nacht geconfronteerd wordt met vreemde zwevende lichtvlagen in je kamer, dan gaat je hart toch wat heftiger tekeer. Zeker in een land dat bol lijkt te staan van bovennatuurlijke gebeurtenissen.
Als ik bij thuiskomst die ervaringen vervolgens aanhoorde, probeerde ik haar altijd gerust te stellen. Er zal wel een alledaagse verklaring voor te vinden zijn, zei ik dan.
Toen ik op een nacht dezelfde gewaarwording had, was ook ik even van mijn stuk. Ik ben toen direct uit bed gesprongen en het zee-terras opgelopen om te kijken waar dat licht vandaan kwam. Ik zag toen nog net aan het einde van het kustweggetje een auto de bocht nemen.
Omdat dit weggetje eerst een scherpe bocht naar mijn huis toe maakt en daarna een iets minder scherpe van het huis af, schenen de koplampen van de auto kortstondig tussen de duinen door de slaapkamer in.
Het weggetje wordt overdag vrijwel niet gebruikt, laat staan ’s nachts. Om die reden was het een zeldzaam voorkomend lichtmysterie.
Niet heel lang geleden deed zich wederom iets dergelijks voor. Ook nu was het aardedonker. Opnieuw had ik niet à la minute een verklaring voor wat er gebeurde. Dat baarde me toch wel wat zorgen. In het duister zag ik snel bewegende lichtflitsen in de slaapkamer.
Het licht drong via een zijraampje naar binnen. Van een kant van het huis die afgeschermd werd door een flink duin. Van een kant waar vandaan in principe geen enkel licht tot het huis kon doordringen. Tenzij iemand daar met een lantaarn stond te schijnen. Tenzij er nu wel iets bovennatuurlijks aan de orde was.
Met enige tegenzin stak ik mijn hoofd naar buiten door het zijraampje boven het bed. Om te zien welk onheil ditmaal het huis naderde. Met mijn kop door het raampje gestoken en omlaag kijkend, zag ik een snel knipperend lichtje rondjes draaien, gelijk een dwaallicht. Ik kon mijn ogen niet geloven en hield echt rekening met iets metafysisch. Met ronddolende zielen van gestorvenen.
Toen mijn ogen eenmaal gewend waren aan de duisternis zag ik pas goed wie de ronddolende ziel was.
Het was de springlevende ziel Larry. Larry, de Cocker Spaniël van de buren, met een knipperlicht halsband rond zijn nek. Kennelijk op zoek naar mijn border collies om nog wat te stoeien buiten.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Woongenot
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: