EEN LABRADOR KRUIST MIJN PAD
Geschreven door Bert Plomp
Als ik op Kreta met vakantie ben, dan meet ik het aantal resterende dagen altijd af aan het aantal rondjes hardlopen dat ik daar nog af te leggen heb. Dat doe ik met name omdat zo’n loopje nogal inspannend is en, ook al ga ik redelijk vroeg de deur uit, het een strijd tegen de klimmende zon is. Oftewel een strijd tegen de hitte. Begin september is het ’s morgens om halfacht in de zon al ruim 30 graden.
Daarnaast heb ik af te rekenen met nog een geduchte tegenstander. Dat is het te overbruggen hoogteverschil.
Ik vang mijn rondje weliswaar aan met een paar kilometer lopen met de zon in de rug op zeeniveau, maar daarna wordt het echter stevig bergopwaarts klimmen. Over oneffen paden, naar zo’n vijfhonderd meter hoogte.
Het klimmen geschiedt vooral in de schaduw. Zodra ik het hoogste punt heb bereikt, steek ik, in de brandende zon, een kilometerslange pas over. Deze doorgang is gelegen tussen veel hogere bergen. Bergpieken tot wel tweeënhalfduizend meter hoog.
Tot slot van mijn loopje, nog steeds onder invloed van de koperen ploert, daal ik weer af naar de Libische zee. Al met al ben ik pakweg anderhalf uur onderweg.
Toen ik vandaag mijn appartementje aan de rand van het dorpje Mirtos verliet voor mijn rondje hardlopen, kwam plots vanaf het strand een hond op mij af rennen. Het was een blonde, magere labrador. Naar mijn idee niet helemaal honderd procent qua ras, maar wel daar tegenaan leunend. Al kwispelend sprong hij om mij heen. Ik was wel blij weer eens een hond te ontmoeten. Mijn eigen border collies waren thuis in Ierland achtergebleven en had ik al een tijdje niet gezien.
Na het uitdelen van wat aaitjes, moest ik toch aan de slag want de zon bleef haar klim onverminderd voortzetten. Dus begon ik wat tempo te maken.
Ik ging er vanuit dat de viervoeter wel zou aanvoelen, dat ik het op prijs stelde indien hij weer terugkeerde naar het strand.
Dus niet. Hij liep vrolijk met mij op. Dat baarde me direct zorgen, want er was dan wel heel weinig verkeer op de kustweg, maar wat er was, reed veel te hard en had doorgaans weinig eerbied voor viervoeters en andere voetgangers.
Mijn nieuwe hardloopmaatje had daar helaas geen boodschap aan. Hij rende steeds een stukje voor mij uit en keek regelmatig achterom om te zien waar ik bleef.
Hij gebruikte echter de hele breedte van de weg en dat bezorgde mij voortdurend hoofdbrekens. Ik zag het sombere beeld al voor mij opdoemen dat het uitgelaten dier voor mijn neus aangereden zou worden. Daarmee zou een abrupt einde komen aan het beestje zijn moment van geluk. Geluk dat hem waarschijnlijk toch al schaars toebedeeld was.
Ik dacht dat als we de kustweg maar eenmaal achter ons hadden liggen, het gevaar op zo’n trieste afloop geweken zou zijn. Dan zouden we het pad opgaan, de bergen in. Een pad vrij van verkeer.
Na een paar honderd meter lopen, hoorde ik beneden in zee iemand heel luid vreemde kreten slaken.
Toen ik aan de rand van de weg omlaag keek, zag ik een pensionado in het water spartelen. Het leek wel of hij op het punt stond een verdrinkingsdood te sterven.
Mijn nieuwe vriend, die ik Nikos noemde, was er ook niet helemaal gerust op. Niettegenstaande het feit dat hij gewoon enthousiast bleef kwispelen.
Toen merkte ik dat de “drenkeling” ervaren zwembewegingen maakte, daarbij opnieuw klagende geluiden uitstotend. Nikos keek mij schuin aan met een blik in zijn ogen van: “Onze lieve heer heeft vreemde kostgangers”.
De man imiteerde gewoon op een belabberde wijze een zeehond. Genoeg reden voor Nikos en mij om er verder geen aandacht aan te schenken en de tocht voort te zetten.
Voordat we de bergen in gingen, kwamen we nog wat boeren in 4-wheel drive vehikels tegen. Zonder uitzondering, reden ze allen veel te hard.
Godzijdank had mijn nieuwe vriend enige ervaring met zulke nietsontziende weggebruikers en wist ze stuk voor stuk te ontwijken.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Vriendschap op het eerste gezicht
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: