EEN CREATIEVE REBEL
Geschreven door Bert Plomp
Charles. Zijn vrienden noemden hem Charlie. Vandaag zou hij zeventig jaar oud zijn geworden, ware het niet dat hij op 26 augustus 1996 op dramatische wijze de benen nam.
In onze jeugd deelden we altijd een kamer. Een kamer, die we behangen hadden met posters van The Stones, Led Zeppelin en The Beatles. We draaiden ook hun platen grijs, met de versterker op maximum output. Onderwijl snoven wij, meer dan goed voor ons was, de giftige dampen op van verscheidene olielampen en een Aladdin petroleumkachel.
Ofschoon hij ruim twee jaar jonger was dan ik, trokken we veel samen op. Ook bonden we tezamen de strijd aan tegen onze ouders. Enerzijds om onder hun vrome juk uit te komen en anderzijds voor het behoud van onze lange lokken.
Je kunt gerust stellen dat mijn ouders hun handen vol hadden aan ons. Aan Charles nog wat meer dan aan mij.
Charles was, net als ik, heel netjes op zichzelf en zijn omgeving. Alles was altijd spic en span op onze kamer. De roet afkomstig van kachel en lampen even niet meegerekend. Ook zagen we er zelf steeds goed verzorgd uit. Qua kleding, liepen we voorop bij nieuwe ontwikkelingen in de mode. Als een begeerd kloffie onbetaalbaar was, knutselden we zelf wat in mekaar van oude kleding.
Het op orde houden van zaken, zat mijn broertje van jongs af aan al in het bloed. Dat viel mij voor het eerst op toen we ’s zomers gingen kamperen op camping Het Grote Bos in Doorn. Mijn ouders hadden daar voor het hele seizoen een flinke tent opgezet. Daarnaast nog een paar kleine tentjes voor de kids.
Bij het plaatsen van de tenten in april, was het om te beginnen zaak het terrein wat te effenen. Zodra we op het kampeerterrein waren gearriveerd, sprong Charles als eerste van de bakfiets en begon als een bezetene te harken. Ras nadat het plekje geëffend was, ging hij alweer, gewapend met zijn hark, op zoek naar een nieuwe uitdaging.
Je moest hem echt tegen zichzelf in bescherming nemen. Zo niet, dan was hij elk vrij uurtje aan het harken. Dan had hij aan het einde van het seizoen het hele bos, tachtig hectares groot, blad- en naaldvrij gemaakt. Zonder dat er enige vergoeding tegenover stond van de zijde van de campinghouder.
Daarom, zodra de wijde omgeving van ons bivak door Charles onder handen was genomen, greep mijn moeder meedogenloos in. Ze pakte de hark af en borg het gereedschap op achter slot en grendel. Soms inclusief de kleine tuinman zelf, die maar geen afstand kon doen van zijn hark.
Mijn vader liet zo’n hardvochtige ingreep altijd over aan mijn moeder. Hijzelf was daar te zachtmoedig voor.
Samen met Charles, bracht ik ieder jaar het badmintonveldje weer op orde. Dit veldje hadden we ooit zelf aangelegd. Het lag tegenover ons tentplaatsje, aan de andere kant van het bospad. Tussen twee boomstammen hadden we een net opgehangen. Met de aangeharkte bladeren en naalden hadden we de grenslijnen van het speelveld gemarkeerd.
Op het veldje werden dagelijks diverse partijtjes badminton uitgevochten. Hierbij deden vader en zijn drie zonen, qua onsportief gedrag, niet voor elkaar onder. Vooral de grenslijnen wilden nog weleens verlegd worden, bij de beoordeling of een shuttle in of uit was.
Zo onverstoorbaar mijn jongere broer altijd aan de slag was met zijn hark, zo ongeduldig was hij als hij van school thuis kwam en aanbelde om binnengelaten te worden. In de regel kwam hij ‘s middags wat later thuis dan zijn oudere broers.
Als Charles voor de deur stond en aanbelde, lieten Theo en ik hem altijd even betijen. Tenslotte had de arme jongen zonet een heel trappenhuis omhoog moeten afleggen. In plaats van dat hij even de tijd nam om op adem te komen, begon hij spoedig na het aanbellen op de deur te bonzen. Als je hem dan nog even langer liet wachten, sloegen de stoppen bij hem door. Dan ving hij aan tegen de deur te trappen. Niet zelden sneuvelde kort daarop de deurruit. Het geluid van brekend glas was voor Theo en mij een ware apotheose. Gek genoeg kon Charles niet zo sportief omgaan met zulke plagerijtjes.
Mijn broertje had een zekere, artistieke aanleg. Die kwam vooral tot bloei tijdens de flowerpowertijd in de zeventiger jaren. Onder invloed van geestverruimende middelen, vrolijkte hij zijn directe leefomgeving op met psychedelisch schilderwerk. Nadat hij thuis uitgedecoreerd was, en mijn moeder hem aangemoedigd had zijn kunsten elders bot te vieren, vond hij onderdak in een van de eerste communes in Utrecht.
In de buurt van het voormalige Utrecht Centraal, had een groep jongeren een statig pand gekraakt en als commune in gebruik genomen. In het gebouw aan de Stationsstraat voelde Charles zich dra thuis en versierde het met zijn schilderkunsten. Verkerende in een minder psychedelische gemoedstoestand, versierde hij aldaar ook zijn latere echtgenote.
Op de ouderwetse brievenbus van het statige huis, had hij ook zijn fantasie de vrije loop gegeven. Het was zo’n bus met een koperen klep en een stugge, borstelige voering. Heel subtiel had hij de contouren van een vagina rond de gleuf geschilderd. Het weerhield de dienstdoende postbode er evenwel niet van, om dagelijks zijn handeltje in de harige gleuf te proppen.
Sinds decennia ligt dit mooie kunstwerkje nu begraven onder de funderingen van Hoog Catharijne. Voor de bouw van dit moderne winkelcentrum zijn eind zestiger jaren talloze fraaie, oude, statige panden met de grond gelijk gemaakt.
Zij die daar verantwoordelijk voor waren, zijn nog steeds voortvluchtig. Het wordt hoog tijd dat zij alsnog voor het internationaal cultuur-historisch tribunaal gedaagd worden.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Charlie
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: