NOG EEN COINTREAU GRAAG
Geschreven door Bert Plomp
Er was nog een andere reden dat ik graag op de Vismarkt vertoefde.
In mijn schooltijd kwam het vaak voor dat ik spijbelde of de klas moest verlaten. Regelmatig werd ik zelfs niet tot de klas toegelaten omdat mijn haar te lang was.
Als ik de klas wel had weten te bereiken, werd ik met de regelmaat van de klok eruit gestuurd omdat ik me brutaal had gedragen of dienovereenkomstig had gekeken. Of me gezondigd aan een combinatie van de twee.
In zo’n situatie toog ik dan direct naar de Vismarkt, naar het Hanengeschrei. Vroeger was daar in een hoekpand aan de gracht een soort café gevestigd. In het keldergedeelte van het café, speelde ik menig partijtje schaak met lotgenoten.
Daar zat ik aan een tafeltje bij het raam, met mijn neus boven op de Oudegracht. In de zomer, bij open raam, genoot ik van de aangename lucht van het grachtenwater. Dat water verspreidde een heerlijke geur van rottend materiaal vermengd met een zweempje rioollucht.
Zo mijmerend op de Vismarkt, hoorde ik ook het getoeter van een schuit van de gemeentereinigingsdienst. De schuit verdween onder de brug van de Vismarkt uit het zicht. De schroef van de buitenboordmotor deed wederom die aparte reuk van grachtenwater opstijgen. Nu echter gemixt met de walm van verbrande stookolie. Deze beleving bracht me nog meer in vervoering en deed mij terugdenken aan de tijd dat ik nog een kwajongen was. Met andere deugnieten gooide ik regelmatig een oude geparkeerde fiets over de balie van de Stadhuisbrug in de Oudegracht. Eens in de zoveel weken kwam zo’n zelfde schuit van de gemeente voorbij en viste een hele berg fietsen uit de gracht.
Op een gegeven moment, tijdens een slokje Cointreau, sloeg de klok van de Domtoren elf uur. Nu gingen mijn gedachten terug naar een avond waarop ik samen met een paar vrienden in het donker de Domtoren heb beklommen. Via het inwendige trappenstelsel klauterde ik op de tast omhoog. Ik was op z’n minst in een toestand van lichte beschonkenheid toen ik bij de grote wijzerplaat van de klok arriveerde. Staande tussen de wijzers van het uurwerk, bralde ik allerlei onzinnige kreten naar beneden.
Ik heb veel geluk gehad dat ik niet vanaf 60 meter hoogte naar beneden ben gesodemieterd en op het vermaarde Domplein te pletter ben gevallen. Natuurlijk zijn er minder tot de verbeelding sprekende plekken om aan je einde te komen. Het was godzijdank mijn tijd nog niet.
Zo ook niet toen ik in mijn jonge jaren wat geld bijverdiende met het plaatsen van antennes.
Vanaf het REM-eiland zond TV Noordzee in 1964 razend populaire televisieseries uit. Series als Zorro, Mr Ed het sprekende paard, Rin Tin Tin, De onzichtbare man en The Saint.
Iedereen wilde toen stante pede een REM-antenne op zijn dak hebben.
Een vriend en ik zagen wel brood in die vraag. Tegen een redelijke vergoeding boden wij aan die antennes te installeren. We waren vooral actief in Utrecht-Oost.
Op sommige gebouwen was het best een hele klus om een antenne te plaatsen. Nog afgezien van het adequaat afstellen.
De installatie van de REM-antennes vond plaats in een periode dat de beeldkwaliteit nogal te wensen overliet. De ontvangst verbeterde al wat, wanneer iemand zich ophield aan de achterzijde van de tv. Verbeterde zelfs aanzienlijk, indien het toestel met de hand werd beroerd.
Daarentegen sloeg het beeld op grijs zodra buurvrouw een aanvang maakte met haar dagelijkse stofzuigrondje.
Maar ja, als je alleen thuis was en ontspannen tv wilde kijken, kon je moeilijk, omwille van het beeld, de hele avond achter het toestel gaan zitten. Dan zag je immers nog niets. Tenzij je een spiegel op een stoel voor de televisie plaatste. In dat geval moest je wel weer van rechts naar links kunnen lezen. Kortom een heel gedoe.
Een aantal jaren later, op een antenneklus in de late herfst, waren mijn kameraad en ik aan de slag in de Johannes Vermeerstraat. Op een stijl beijzeld dak kropen we omhoog naar de schoorsteen. Glibberend, met de tv-antenne en gereedschappen onder de armen.
Plots gleed ik uit en kon me nog ternauwernood vastklampen aan een dakraam dat ik omlaag passeerde. Aldus voorkwam ik dat ik te pletter viel op het terras in de achtertuin van de woning.
Nog krijg ik hartkloppingen als ik daaraan terugdenk. Als ik het beeld voor ogen krijg dat ik daar roerloos op de klinkertjes lig met mijn hoofd in een plas bloed. Voor dood, terwijl de klok van de Domtoren rustig doortikt alsof er niets aan de hand is. Dat doet die klok immers al eeuwenlang, ongeacht wat er zich beneden in de stad afspeelt. Terwijl de vriendelijke beiaardier zijn vrolijke deuntjes blijft spelen op het carillon. Terwijl, volledig onwetend van het onheil, mijn vrouw en kindje thuis ongestoord verder spelen met de blokkendoos, gezeten voor een behaaglijk brandende haard.
Dan ineens, te midden van die miserabele beelden, kom ik tot het blijde besef dat Onze Lieve Heer heel iets anders met mij voorheeft dan mij te pletter laten vallen. Namelijk dat ik leuke stukjes blijf schrijven over Utrecht en over de stand van zaken in het land.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: De klokkenluider van de Domtoren
Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: