HEMEL EN AARDE
Geschreven door Bert Plomp
Als jongeling wilde ik zo snel mogelijk de deur van mijn ouderlijk huis met een knal achter mij dicht smijten. Dat deed ik aanvankelijk dagelijks om buiten te voetballen. Op mijn twintigste definitief om volledig mijn eigen gang te kunnen gaan.
Hemel en aarde heb ik bewogen om dat doel te bereiken.
Toen ik binnen 6 weken na de start van mijn dienstplicht de kazernedeur voorgoed achter mij sloot, had ik geen zin om weder te keren naar dat kleine kamertje in het Lodewijk Napoleonplantsoen. Geen lust de bemoeizucht van mijn ouders opnieuw te dulden.
Wat een kans kreeg ik het dagelijks gemekker van pa en ma vaarwel te zeggen.
De schoonmoeder van een tante woonde in een statig pand aan de Maliesingel. Het deftige gebouw lag recht tegenover de Sterrenwacht.
Naast dit pand bevond zich echter een soort mortuarium: een opslagplaats voor lijken. Lijken in afwachting van hun laatste rit.
De twee bovenste etages van dit indrukwekkende singelhuis mocht ik gratis betrekken. De enige wederdienst die werd verlangd was, dat ik een oogje hield op de oude schoonmoeder. Dat ik haar te eten gaf en wat vermaakte.
Toen ik onlangs op een druilige dag door Utrecht zwierf en wilde vermijden dat ik de godganse dag in de kroeg zou blijven hangen, bedacht ik: “Weet je wat, ik ga eens kijken hoe het vandaag de dag op de Maliesingel is. Eens kijken of ik wat dierbare herinneringen weer tot leven kan roepen.”
Sommige van die herinneringen hadden een wat macaber karakter. Het waren gedachten aan lijken. Doden, op weg naar de vochtige aarde. Zij waren natuurlijk slechts denkbeeldig tot leven te wekken.
Wonende naast een mortuarium, kon ik het toen niet laten, wanneer ik in de woonkamer zat of op bed lag, zo nu en dan eens op de muur te kloppen. Een reactie van de doodstille buren uit te lokken.
Je hoorde dan altijd wel iets, zoals gekreun. Zacht gejammer van een individu dat zich mogelijk niet comfortabel voelde in de kist.
Dat klagende geluid kon echter ook wel van het gebouw zelf afkomstig zijn geweest. Het huis was namelijk nogal bewegelijk en kraakte aan alle kanten. Zeker als er ’s nachts een goederentrein achterlangs voorbij denderde. Op zo’n moment schudde het hele pand. Dan zag ik voor me dat de buren van hun draagbaren donderden. Dat de kisten openspleten en de inhoud op de vloer stortte.
Hemels vertoeven was het er ’s zomers. Als de zon hoog aan de hemel stond en de temperatuur aangenaam hoog was. Op het platte dak van het huis kon ik dan ongezien in mijn blootje zonnen.
Ook de aarde was op zo’n moment zeer nabij. Het dak was immers niet voorzien van een veilige reling. Met een paar bacootjes op, was een misstap zo gemaakt. Een smak bracht in dat geval hemel en aarde in een klap bijeen.
Prachtig was het zicht op de Sterrenwacht. Zijn koepel, die ik vanuit huis juist tussen de eeuwenoude bomen door kon zien, sprak enorm tot mijn verbeelding.
Turende vanuit die koepel door een enorme sterrenkijker, stond je min of meer op de drempel van onze lieveheer. Je kon dan gadeslaan wie van de vertrokken buren bij hem binnen werden gelaten.
Redenen te over om op mijn wandeling ook de Sterrenwacht eens aan te doen.
Hoewel ik vanwege het dichte wolkendek niet tot aan de hemelpoort heb kunnen staren, was dit bezoek toch zeer de moeite waard.
Fascinerend om daar in het halfduister in de collegebankjes te zitten. Je voor te stellen hoe er ooit les werd gegeven aan sterrenkundigen in de dop. Het tentoongestelde materiaal was voorts boeiend genoeg om eens van nabij te aanschouwen.
De klim naar en het betreden van de koepel met telescoop vormden letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt.
De Sterrenwacht bevat tevens een imposant historisch bolwerk: Sonnenborgh. Het bolwerk bevindt zich in de kelder van het gebouw. Afdalende vanuit een hemelse ambiance in de koepel, eindigde mijn bezoek diep onder de grond, in de kelder, in aardse sferen.
EINDE
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: