EEN DIKKE FIETS MET HULPMOTOR
Geschreven door Bert Plomp
Na een reeks van jaren hard ploeteren, konden mijn ouders het zich eindelijk permitteren om aan het gemotoriseerd verkeer te gaan deelnemen. Er was genoeg geld gespaard om een bromfiets aan te schaffen. Niet een, maar twee tegelijk.
Het halve Napoleonplantsoen was uitgelopen om de trotse bezitters en hun nieuwe, zware machines te aanschouwen. Beide Solex bromfietsen stonden beneden bij de ingang van het trappenhuis, zij aan zij in het zonnetje te pronken. Mijn ouders gaven de buurtgenoten volop de gelegenheid om dit stukje wonder der techniek van alle kanten te observeren. Om de mensen niet voor de voeten te lopen, hadden zij zich bescheiden teruggetrokken in hun flat op de eerste etage. Vanuit de woonkamer, opgesteld achter het gordijn, hielden zij een oogje in het zeil.
Toen de laatste belangstellende het voor gezien hield, ging mijn vader naar beneden en sloot beide machines veilig weg in de berging van het flatgebouw.
Vergezelden mijn ouders de rest van hun gezin aanvankelijk nog op de fiets op de barre tocht naar de camping, nu snelden ze, gezeten op hun zware voertuigen, de anderen vooruit. Nog voordat ik de standaard van mijn fiets had ingeklapt, waren zij reeds achter de horizon verdwenen.
Deze Solex bromfietsen waren hun eerste grote aankopen. Ze waren er apetrots op.
Zo’n Solex was in feite niets meer dan een fiets met een hulpmotortje. Een dikke fiets met een motortje dat een rolletje aandreef. Zodra het machientje gestart werd, begon het rolletje achteruit te draaien. Nadat met een hendel het motorblokje omlaag was geduwd, kwam het rolletje in contact met de bovenkant van het voorwiel. Omdat het rolletje een stuwende, achterwaartse beweging op het voorwiel uitoefende, begon dat wiel vooruit te draaien en kwam de fiets pardoes in beweging.
Als je je sneller voortbeweegt dan je van nature kunt, ben je als mens zeer kwetsbaar. Mijn ouders hadden, ter bescherming tegen al dat motorische geweld, solide kleding aangeschaft. Tenslotte bereikte zo’n Solex al gauw een topsnelheid van vijfentwintig kilometer per uur. Zo’n immense verplaatsing ging gepaard met een niet te onderschatten ‘verkillingsfactor’.
Het spaarsaldo was, na aftrek van de brommers, dusdanig geslonken dat voor passende kleding werd uitgeweken naar een legerdump.
Mijn vader had ooit, tijdens de bevrijding van Utrecht, een in het leer gestoken tankcommandant gezien. De man stak met zijn bovenlijf fier uit zijn geschutskoepel en nam de toejuichingen van hordes toegestroomd vrouwelijk schoon in ontvangst. Zo’n leren pak leek hem wel adequaat in relatie tot zijn nieuwe voertuig. Voor een schappelijk prijsje staken vader en moeder zich volledig in het leer bij de dump.
Nu, getooid in een lange, zware, leren jas en een leren hoofddeksel met oorkleppen op hun kop, gingen zij voor de eerste maal hun stalen rossen bestijgen.
Opnieuw was de buurt uitgelopen om dit spektakel in levenden lijve te aanschouwen. Toen de motoren eenmaal stonden te ronken, was de tijd aangebroken om de machines te beklimmen. Het lukte mijn vader nog net om zelfstandig plaats te nemen op zijn Solex. Moeder had duidelijk meer moeite met het gewicht van haar leren uitrusting. Haar hebben we even in het zadel moeten tillen, alvorens ze de hendel omlaag kon drukken.
Toen het gemotoriseerde koppel de straat uitreed, kwam het niet tot toejuichingen. Er was evenmin uitbundig, vrouwelijk schoon aanwezig om het stel uit te zwaaien. Het vertrek ging wel vergezeld van enig hoongelach.
Omdat het leren hoofddeksel, afgezien van het gelaat, het hoofd volledig bedekte, waren mijn ouders, vanaf hun kruin tot aan hun enkels, een en al leer. Hun zware uitrusting maakte diepe indruk op menig passant. Als ze door Odijk raasden, sloegen de plaatselijke opgeschoten jongeren meteen op de vlucht. Dit was duidelijk andere koek dan een kwetsbaar fietsend jochie uit de stad met een po onder zijn snelbinder.
Om ieder risico weg te nemen, droegen zij bovendien grote, leren handschoenen met kappen. Handschoenen waarmee je zonder enige vrees een getergde, valse tijgerin over haar kop kon aaien. Tenminste, als het beest al niet van de schrik, met de staart tussen zijn benen, op de vlucht was geslagen. Zo’n imponerend, lederen, buitenaards wezen zie je tenslotte niet elke dag.
De gehele outfit was bovendien buitengewoon windbestendig. Eenmaal daarin gehuld, kon je gerust een vlucht over de Noordpool maken met een cabrioletuitvoering van een F-16. Zonder dat je ook maar enige kans liep een kou op te lopen.
Ik heb altijd met grote verbazing toegekeken hoe die twee, ondanks het enorme gewicht van hun leren harnassen, steeds weer in staat waren om hun helse machines het plantsoen uit te manoeuvreren. Hoe over hun kledij werd gedacht, daar hadden ze goed maling aan. Veiligheid en gezondheid stonden bij hen voorop.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Reisperikelen
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: