Aflevering 2: Een tikkende tijdbom

EEN TIKKENDE TIJDBOM
Geschreven door Bert Plomp

De tweede keer dat ik in het ziekenhuis belandde, was om een veel ernstiger reden. Ik was pas 23 jaar oud en kampte met een hartprobleem.
Niets vermoedend van wat de dag brengen zou, was ik ’s morgens met de bus naar het AMEV-kantoor op het Kanaleneiland vertrokken. Ik was in een opgetogen stemming, want het was de dag voor Kerst.
Bij de AMEV had ik een leuke baan op de wiskunde-afdeling en ik was jong en gezond van lijf en leden. Geen vuiltje aan de lucht dus.
Evenwel, in de loop van de dag begon mijn hart zich wat vreemd te gedragen. Ik hoorde het heel zacht tikken en ik kreeg het enigszins benauwd. Voorshands zag ik daarin geen reden om me zorgen te maken en werkte gewoon door.
Terwijl de dag vorderde, werd het getik steeds luider. Hetgeen mijn collega’s aanleiding gaf wat grappen te maken. Ik werd onder andere gevraagd die specht voortaan thuis te laten.
Toen het op een gegeven moment zo heftig werd, dat het getik van mijn hart aan het andere einde van de afdeling hoorbaar werd, begon ik me toch wel wat zorgen te maken. Ik maakte me vooral zorgen om de overlast die ik veroorzaakte. Ik werkte op een afdeling, waar in alle stilte, geconcentreerd gewerkt moest kunnen worden. Gewerkt aan de oplossing van allerlei ingewikkelde, wiskundige vraagstukken op het gebied van levensverzekeringen.
Desalniettemin maakte ik de werkdag gewoon af en ging op weg naar huis voor het kerstweekend.
Om de eerste de beste bus naar huis te kunnen pakken, moest ik even een sprintje naar de bushalte trekken. Dat liep bijna fataal af. Eenmaal bij de stopplaats aangekomen, kreeg ik een flauwte en strompelde de bus binnen.

Toen ik thuis arriveerde, deed ik mijn vrouw verslag over de gebeurtenissen. We waren het er gauw over eens, dat het geen kwaad kon om nog even snel bij de huisarts binnen te wippen, alvorens de man met zijn gezin onder de kerstboom zou verdwijnen.
Vanaf dat moment verliep alles in een rap tempo. In no time werd ik per ambulance afgevoerd naar de afdeling hartbewaking van het Diaconessenziekenhuis. In het ziekenhuis werd ik direct op een IC-bed gelegd en gekoppeld aan een hartmonitor.
Het was bepaald geen pretje om daar te liggen te midden van een aantal veel oudere mensen, die op sterven na dood waren. Ik voelde me daar als jongeling geenszins op mijn gemak en al helemaal niet op mijn plaats. Spaans benauwd had ik het en er was in de verste verte geen zuchtje frisse lucht te bespeuren.
Na een uitvoerig onderzoek, liet de hartspecialist me weten dat ik een hartvliesontsteking had opgelopen, een zogeheten pericarditis. Dat was een zeer ernstige aandoening. Absolute rust houden was de enige remedie om de ontsteking te overleven.
Het ging om een droge ontsteking. Hierbij was het puntje van mijn hartvlies droog en hard geworden. Bewegend op het hartritme, raakte dit puntje een van mijn ribben en veroorzaakte het tikkende geluid.
Daar ben ik verdomme mooi klaar mee, dacht ik. Ik had het idee dat er zich een “tikkende tijdbom” in mijn borstholte ophield. Een tijdbom die ieder moment kon afgaan.
Toen ik de specialist vroeg wat de oorzaak van deze ontsteking kon zijn, zei hij dat het om een bacteriële infectie ging. Mogelijk ontstaan tijdens een tandartsbehandeling.
Het klopte dat ik niet lang ervoor bij de tandarts een gaatje had laten vullen. Waarschijnlijk waren zijn instrumentjes niet goed genoeg ontsmet, toen hij mijn gebit behandelde.

Door deze pericarditis had ik een onafgebroken, beklemmend gevoel op mijn borst. Het leek wel of ik met een doorlopend hartinfarct te kampen had.
Nadat de ontsteking was genezen, heeft het nog een hele tijd geduurd voordat ik er overtuigd van was, dat mijn hart okay was. Want die pijntjes in de hartstreek bleven maar aanhouden. Daardoor kreeg ik het weer benauwd en kwam ik maar niet los uit deze vicieuze cirkel.
Op een gegeven moment was ik het zo zat, dat ik dacht: Nu wil ik hom of kuit. Desnoods met geweld ga ik die negatieve spiraal doorbreken. Daarom besloot ik het tempo en de afstand van mijn dagelijkse hardlooprondjes eens flink op te voeren. Gewoon kijken hoe mijn hart daarop zou reageren. Het was een kwestie van buigen of barsten.
Na verloop van tijd kwam ik op deze wijze tot de geruststellende conclusie, dat het wel goed zat met mijn hart.

Ook mijn hoofd heeft veel te verduren gehad. Maar dat heeft nooit tot een ziekenhuisopname geleid.
Anders dan wat voor mijn oudste broer Theo geldt, kan men van mij nog steeds beweren: “Die Bert is niet op zijn achterhoofd gevallen”.
Dat gold ook heel lang voor mijn zeergeleerde broer. Op zijn drukbezochte verjaardagen werd daar ook om de haverklap aan gerefereerd.
Echter, aan die benijdenswaardige status is voor hem een paar jaar geleden, een abrupt einde gekomen. Op weg naar een etentje is Theo, bij het uitstappen uit zijn auto, alsnog op zijn achterhoofd gevallen.
Ofschoon hij zich onder medische vrienden altijd zeer kritisch had uitgelaten over de kwaliteit van het Hofpoortziekenhuis, trad zijn vrouw kordaat op en liet hem daar toch opnemen. Het was het meest nabijgelegen ziekenhuis was haar argumentatie.
Theo noemde dit ziekenhuis altijd smalend het “Hemelpoortziekenhuis”.

EINDE

Voor alle afleveringen klik op: Gezondheid!

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/