VADER KLAPT IN MEKAAR
Geschreven door Bert Plomp
Ioannis’ ouders waren altijd sterk betrokken bij het werk van hun zoon. Jammer genoeg is zijn allervriendelijkste moeder een paar jaar geleden overleden. Terwijl zij ergens in de schaduw op het terras zat, hield zij voortdurend de passanten op de boulevard in de gaten. Als een van die voorbijgangers plaats nam op het terras, riep zij direct met een snerpend stemmetje haar zoon. Ioannis kwam kort daarop naar buiten om de bestelling op te nemen. Druk of niet, hij vertikte het altijd om zich te haasten. Ook als zijn moeder hem daartoe aanspoorde.
Ioannis’ moeder leed al een aantal jaren aan de ziekte van Parkinson en kon daardoor nauwelijks meer haar stoel uitkomen. Zij liep met een looprekje en had dag en nacht ondersteuning van een Albanese vrouw. Ook als ze dagelijks op het terras van de taveerne van haar zoon zat. De Albanese vrouw week niet van haar zijde. Zij was haar steun en toeverlaat en daarenboven gezelschapsdame. Als ik ooit een mantelzorgster nodig mocht hebben, dan denk ik dat ik eens tripje naar Albanië ga maken.
Op een dag in de zomer, toen ik Ioannis’ moeder voor de laatste keer in levenden lijve meemaakte, stond ze erop dat ze naar beneden werd geholpen naar het water. Waarschijnlijk met het doel om nog een laatste keer te gaan zwemmen in haar geliefde zee. Toen ze een kwartiertje in het water had geploeterd en weer terug naar boven kwam, heb ik voor haar geapplaudisseerd. Zij nam mijn applaus glunderend in ontvangst.
De vader van Ioannis was een stoere, ouderwetse visser. Hij was een echte zeebonk, totdat hij te kampen kreeg met ‘de gevreesde ziekte’. In een mum van tijd schrompelde deze onverschrokken zeerot ineen tot een klein, uiterst kwetsbaar mannetje. Sinds de dood van zijn vrouw, heeft de Albanese vrouw zich nu over hem ontfermd. Omdat zijn zwak voor vrouwen, met de komst van de ernstige kwaal, niet verdreven was, had zij er een hele kluif aan om hem van zich af te houden.
In zijn goede dagen was de oude Sklavakis iedere dag op zee aan het vissen. Hij had een mooi vissersbootje vlak voor de kust voor anker liggen. Dagelijks bracht hij de meest uiteenlopende soorten vis aan wal. Het beste van de vangst ging linea recta naar het restaurant van zijn zoon, de rest werd elders aan de man gebracht.
Mijn echtgenote, die gek op vis is, kon iedere dag naar hartenlust uit het verse aanbod kiezen. Door mijn voorgeschiedenis, ben ik zelf niet zo’n viseter. Dat was echter nooit een probleem. Buiten de kaart om, kon ik bij Ioannis alles bestellen wat mijn hartje begeerde. Had ik bijvoorbeeld trek in een steak en was die niet voorradig, dan werd vader met de motorfiets uitgezonden om elders een steak te halen. Dan reed de man ‘even’ op en neer naar Ierapetra om zo’n stuk vlees bij een goede slager in te slaan.
Ofschoon ik het voorafgaande jaar het stellige idee had, dat de oude Sklavakis zijn laatste levensjaar was ingegaan, was hij dit jaar nog steeds onder de levenden en viel me een verhoogde activiteit bij hem op. Dat was zijn sterk toegenomen belangstelling voor vrouwen. Menigmaal had ik al gezien dat hij, voor welke hulp dan ook, zijn Albanese metgezel niet bij voorkeur bij de hand greep. Desondanks verblikte of verbloosde zij nimmer. Echter op een dag, terwijl ik me op het terrasje in mijn boek verdiepte, zag ik plots vanuit mijn ooghoek, dat de oude, ernstig zieke Sklavakis zich in zijn rolstoel gevaarlijk ver voorover boog. Zo ver voorover boog, dat ik mij zorgen begon te maken over zijn welzijn. Hij dreigde namelijk languit op zijn snuit te vallen. Misschien zelfs wel over de reling van het terras heen, waardoor hij beneden op het strand zou storten.
Bezorgd vroeg ik mij af of hij wellicht te kampen had met ernstige krampen in de maagstreek vanwege het zware medicijngebruik. Toen ik op het punt stond zijn zoon te waarschuwen, zag ik de werkelijke oorzaak van zijn verontrustende houding. De zieke toonde namelijk een bovenmatige belangstelling voor twee Griekse godinnen. Te weten een blondine en een donkerharige. Beiden met een bijna misselijkmakend mooi figuur. De twee vrouwen lagen op het smalle strand onderaan het terrasmuurtje te zonnebaden. Ze kronkelden zich daar in allerlei tot de verbeelding sprekende poses.
De blondine lag op dat moment op haar buik en haar zeer fraai gevormde billen leken vrij te zijn van enig textiel of het moet een strookje badgoed zijn geweest ter breedte van een veter. Ze deed evenmin veel moeite om haar blote, weelderige borsten aan het oog te onttrekken.
Ik moet eerlijk toegeven, dat het niet meeviel om deze scène te negeren. Dat ik er alle begrip voor had, dat een Kretenzer op leeftijd daarvan niets wilde missen en maar al te graag het risico liep over de reling te duikelen om met zijn grote neus tussen de prachtige billen van deze wulpse, Griekse godin te eindigen. Misschien wel om daar voorgoed te eindigen.
Nadat ik, zoals ik wel vaker in zo’n situatie deed, het beeld van de billen had laten plaats maken voor het lust-ontnemende beeld van de nieuwslezeres van de Noord-Koreaanse staatstelevisie, sloeg ik de volgende pagina in mijn boek om en bestelde bij Ioannis nog maar weer eens een ijskoud Mythos biertje.
WORDT VERVOLGD
Voor alle afleveringen klik op: Een toyboy op Kreta
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: